De Carina was, tezamen met de Corolla, door de jaren heen de meest geproduceerde Toyota en heeft miljoenen mensen over de gehele wereld goed en betrouwbaar rijplezier gegeven. Het succesverhaal van de Carina begint in 1970, toen het eerste model TA12 uitkwam. Gelijktijdig kwam ook een coupémodel uit, welke vergelijkbare techniek (bodemplaat en motoren) meekreeg. Dit coupémodel ging onder de legendarische naam Celica door het leven. In dit verhaal zal de Celica niet worden behandeld.
De naam Carina werd tot 1998 gebruikt, de opvolger kreeg toen om het Europese signa-lement te benadrukken de naam Avensis mee. Vanwege het feit dat de Avensis de opvolger is wordt dit model ook binnen dit verhaal omschreven.
Carina TA12/TA14 (1970-1977)
Het eerste model Carina (TA12) kwam in 1970 uit. De enige leverbare motor was de 1588 cc grote 2T motor van 75 pk met kettingaangedreven onderliggende nokkenas en stoterstangen. Er werd een vierversnel-ingsbak toegepast, later kwamen ook exemplaren met vijf versnellingen. Deze Carina was bij ons alleen leverbaar als 2-deurs en als 1.6 Economic, 1.6 Special en 1.6 Deluxe.
In 1972 kwam een kleine facelift, herkenbaar aan verticale lamellen in de grill. De tankopening verhuisde van de achterzijde naar de linker C-stijl. Ook het stuur was anders van vorm.
Halverwege de TA12-cyclus was er in 1973 ook nog een 2T-B exemplaar leverbaar met dubbele carburateur en 86 pk voor de 1.6 ST. In 1974 kwam er een facelift (TA12,5 in liefhebberstaal) met een andere grill, smalle verticale achterlichten en een luxueuzer interieue.
Karakteriserend aan het model waren de smalle achterlichtunits. Vanaf 1976 ging de Carina als TA14 door het leven, zie de foto hiernaast. Buiten Nederland was nog een coupé-uitvoering (TA17) leverbaar.
Carina TA40 (1978-1982)
In 1977 werd het TA14-model opgevolgd door de TA40-serie. Dit model was veel hoekiger dan het voorgaande model. De techniek werd overgenomen uit het voorgaande model, de toegepaste motor was dus de 75 pk sterke 1588 cc grote 2T-motor en de 86 pk 2T-B voor de 1.6 ST.
Dit Carinamodel was leverbaar als 2- en vierdeurs Sedan en als 5-deurs Stationwagon. In 1979 werden er rubberen stootranden op de chromen bumpers toegepast.
In 1980 kwam er een grote facelift, waarbij de ronde koplampen werden vervangen door enkele vierkante exemplaren en er werden ook grotere chromen bumpers met rubberen hoekstukken toegepast. Ook de voor dit TA40 model karakteristieke rechthoekige dubbele achterlichtunits werden vervangen door grotere exemplaren.
Carina TA60 (1981-1984)
We hebben het begin jaren ‘80 over hoekige auto’s. Het TA60-model werd daarom nog veel hoekiger van vorm dan het voorgaande model TA40. Het was de periode dat sommige concurrenten overstapten op voorwielaandrijving, maar het TA60-model moest het nog met achterwielaandrijving doen. Wel had het (Sedan)model altijd vier portieren. Er was ook een vijfdeurs Stationwagonmodel. De toegepaste benzine-motor was wederom de 1588 cc grote 2T-motor voor de 1.6 DX en de 2T-B met 86 pk voor de 1.6 GL Sedan. En er was de 1839 cc grote 1C Dieselmotor leverbaar van 64 pk. Het model heette dan CT60.
De Carina A6 had toen veel last van de Datsun/Nissan Bluebird. In die periode werden in Nederland veel meer Datsuns dan Toyota’s verkocht.
Carina II AT15 (1983-1988)
In 1983 komt het eerste model Carina II uit. Het is eigenlijk een model welke binnen de toen gevoerde Corona-serie viel. Omdat de naam Carina voor de Europese markt beter zou liggen, werd dit model onder de naam Carina II gevoerd. Voor het eerst was de Carina voorzien van voorwielaandrijving.
Kenmerkend aan dit model zijn de doorlopende oranje reflectoren. Deze lopen namelijk over de gehele lengte tussen grill en spatscherm door. Als carrosserievormen kunnen we de vierdeurs sedan en de vijfdeurs liftback onderscheiden.
Dit model Carina was leverbaar met de 1587 cc grote 4A motor met bovenliggende nokkenas van 84 pk (welke ook in de Corolla KE70 werd gevoerd) en de 1975 cc grote 2C dieselmotor.
In 1986 kreeg het model een andere grill en de met rookglas uitgevoerde achterlichten. Ook kreeg de 1587 cc 4A-motor een katalysator en werd ook de 1832 cc grote 1S-E motor van 101 pk met brandstofinspuiting leverbaar als 1.8 GLi; deze motor werd – zonder benzine-injectie – al enkele jaren in de Camry geleverd.
Begin 1988 kwam de 2e generatie van de voorwielaangedreven Carina II, maar werd dit model – vanwege de uitvoerings- en prijssprong – nog even geleverd en het supercom-plete 1.6 XL Extra model (bumpers en spiegels in kleur, elektrische raambediening voor en achter, velours bekleding, etc.) bleef nog tot in september 1988 leverbaar in de kleur wit en lichtblauw metallic.
Carina II T17 (1988-1992)
In het voorjaar van 1988 komt het tweede model Carina II uit. Voor het eerst waren er meerklepsmotoren leverbaar voor de Carina, namelijk de 4A-F motor van 1587 cc en de 1998 cc grote 3S-FE motor van 127 pk.
Eerstgenoemde motor was ook leverbaar voor de Corolla E9 en laatstgenoemde voor de Camry. Deze tweelitermotor had altijd brand-stofinspuiting. Ook was de 1587 cc grote motor leverbaar als armmengselmotor, de Carina 1.6 XLi-16V MM (MM=magermengsel, magermix, etc.). Voor de kilometervreters was de 2C dieselmotor van 1975 cc leverbaar. Als carrosserievorm waren de vierdeurs Sedan, de vijfdeurs Liftback en een vijfdeurs Stationwagonmodel leverbaar.
In het begin had deze Carina II (in de DL en XL-versies) nogal ontsierende zwarte bumpers, maar vanaf de AutoRAI in 1989 werd dit goedgemaakt en werden de bumpers standaard in carosseriekleur gespoten. Medio 1989 werd het programma uitgebreid met de complete 1.6 GL-16V Sedan met de uitrusting van de 2.0 GLi Liftback en kwam er een speciale 1.6 XL met ‘zakelijk pluspakket’, welke meer uitstraling kreeg door zijn stuurbe-krachtiging, voor en achterspoiler en centrale portiervergrendeling.
Begin 1990 kreeg het Carina-model een facelift, waarbij ook de 1587 cc motor van multipoint brandstofinspuiting werd voorzien. Het vermogen van deze 4A-FE motor steeg van 90 naar 105 pk.
In 1990 werd de verkoop in Nederland gestimuleerd door de komst van de 1.6 XLi Exiv met standaard stuurbekrachtiging en centrale portiervergren-deling, in 1991 kreeg deze uitvoering ook een toerenteller op de benzine-uitvoeringen. Eind 1990 kwam de ultracomplete 1.6 Executive met elektrische raambediening en schuif/kanteldak.
De overtreffende trap kwam qua verkoopboost met de Comfort-versies welke naast het Exiv pakket ook nog o.a. elektrische raambediening hadden. Deze is per medio 1991 tot half 1992 tot de modelwisseling geleverd in Nederland.
Carina E TA19 (1992-1997)
Het volgende Carinamodel moest zijn Europese karakter benadrukken, daarom kreeg deze de toevoeging E mee. Ook het feit dat de auto niet alleen in Japan (als Corona), maar ook in Burnaston in Engeland gemaakt werd, speelde mee. De echte kenners weten dat sommige onderdelen van de Europese Carina (stuurin-richting) wat minder lang meegingen dan die van zijn Japanse tegenhanger. De in 1992 geleverde Carina’s E kwamen nog uit Japan en vanaf begin 1993 begon de levering vanuit Engeland.
Uiterlijk zijn ze niet tot nauwelijks van elkaar te onderscheiden, maar bij een chassis-nummer beginnend met “JT” is sprake van een Japans exemplaar. De Europese Carina-rijder kreeg ook met andere Europese problemen te maken. De LPG-rijders moesten rekening houden met een cilinderkoprevisie na circa 150.000 km bij een forse rijstijl (=hoge snelheden), omdat de standaardklepzetels niet volledig bestand waren tegen de hogere temperatuur van LPG in combinatie met de hoge snelheden en het ver doortrek-ken in de versnellingen.
De Carina E werd vooral geroemd om zijn robuuste voorkomen en grote binnenruimte. We kennen uit die tijd nog de reclamespot van de Space Shuttle astronauten die per Carina naar het platform worden gebracht en roepen dat er “lot’s of space” aanwezig is. En ook in de betrouwbaarheidsstatistieken staat het model altijd bovenaan. Er was wederom een vierdeurs Sedan, een vijfdeurs Liftback en – een wereldprimeur op de AutoRAI van 1993 – een vijfdeurs Stationwagon leverbaar. De 1587 cc grote 4A-FE van 107 pk (welke ook in de Corolla E10 te vinden was) van de 1.6 XLi (en 1.6 GTSi)komen we tegen en ook de 1998 cc grote 3S-FE motor van 133 pk van de 2.0 GLi (en later ook als 2.0 GTSi).
Voor de sportievelingen was er ook een Carina E 2.0 GT-i 16 leverbaar met de 1998 cc 3S-GE motor van 158 pk; ook bekend uit de Celica GT en de MR2. Voor de kilometer-vreters was er dezelfde Dieselmotor uit het vorige model, de 1975 cc grote 2C van 73 pk.
In 1995 werd er een facelift doorgevoerd. De geluidsisolatie werd verbeterd, het Toyota-embleem verhuisde van de grill naar de motorkap en de grill zelf veranderde ook van vorm. De achterlichten en voorste knipperlichten werden gewijzigd, ook kwamen er dubbele airbags in het uitrustingspakket te zitten en completere uitvoeringen met vrijwel altijd velours bekleding, airco en elektrische raambediening voor in het pakket.
Tevens werd een 1762 cc grote benzinemotor (7A-FE) leverbaar van 110 pk. Dit was een armmengselmotor, welke bij geringe belasting zuiniger moest zijn. De Dieselmotor werd vervangen door een turbodiesel, de 2C-T motor van 90 pk.
Avensis T22 (1997-2003)
In 1997 valt het doek voor de Carina E. Ook de naam Carina wordt dan vervangen door de naam Avensis. De Avensis T22 komt uit als vierdeurs sedan, vijfdeurs liftback en als vierdeurs station. De benzinemotoren worden overgenomen uit de Carina E en de turbodieselmotor krijgt er een intercooler bij. Het vermogen van de 2C-T dieselmotor bedroeg 90 pk.
Eind 1999 krijgt de Avensis T22 een facelift. De benzinemotoren worden dan vervangen door motoren met variabele kleptiming (vvti). Over de gehele modellenlijn vervangt Toyota haar motoren met deze vvti’s. Gebruikt werden de 1.598 cc vvti van 110 pk, de 1.794 cc vvti van 129 pk en de 1.998 cc vvti van 150 pk. De eerste generatie vvti motoren hadden nog wel eens last van een verhoogd oliegebruik. Ook zijn deze motoren eigenlijk niet goed bestand tegen het gebruik van LPG, al heeft dit zeker te maken met de rijstijl.
De dieselmotor wordt vervangen door een commonrail diesel van 1.995 cc van 110 pk. Het is dezelfde dieselmotor die in de Corolla Verso wordt gebruikt, maar dan met intercooler.
Avensis T25 (2003-2009)
In 2003 komt het voorlopig laatste model Avensis uit. Het is een in Europa getekende auto die het op de zakelijke markt heel goed deed. De 1.598 cc grote basismotor is alleen leverbaar in de sedan. In de liftback en de populaire station zijn dezelfde motoren als uit het voorgaande model leverbaar.
Als topbenzinemotor wordt ook een 163 pk sterke 2.361 cc groot exemplaar gevoerd. Deze moet de strijd aangaan met zescilinder motoren van concurrenten.
Vanaf 2005 wordt de meest sterke motor leverbaar, de geavanceerde 2AD-FTV D-CAT (Diesel Clean Advanced Technology) Dieselmotor van 177 pk met een cilinderinhoud van 2.231 cc. Deze motor heeft het onwaarschijnlijke koppel van 400 Nm en het maximale vermogen van 177 pk. Wel levert deze Dieselmotor zijn kracht pas bij wat hogere toerentallen. Hij moet dus als een benzinemotor bereden worden, iets wat niet elke Dieselrijder aanspreekt. De dieselmotor heeft een dualistisch karakter, superschoon dankzij de piezo inspuittechniek en 4-weg katalysator en prestaties die een sportwagen niet zouden misstaan. Het schone karakter zit met name in een zeer lage NOx emissie, iets dat met Dieselmotoren altijd lastig te realiseren is. De motor is gekoppeld aan een zes versnellingsbak. Wel moeten eigenaren rekening houden met een stevig brandstofverbruik.
Na de facelift in 2006 krijgt de 1.998 cc grote Dieselmotor een roetfilter en levert 126 pk. Vreemd genoeg wordt de 2.2 Diesel van 136 pk uit de Corolla Verso niet gevoerd. Als de Corolla station verdwijnt wordt ter vervanging in de Avensis station de basismotor van 1.598 cc leverbaar. Medio 2009 zal de Avensis een opvolger krijgen.